Wanneer je een praktijktest beperkt/algemeen stuurbrevet motor aflegt word je beoordeeld op de volgende punten. Tijdens onze vaarstages krijg je hiervoor een degelijke voorbereiding.

Algemene veiligheid

  • Rekening houden met de andere waterweggebruikers / waterwegaanduidingen
  • Een veilige en aangepaste snelheid aanhouden
  • Een juiste en efficiënte uitkijk houden
  • Rekening houden met de voorrangsregels en correct reageren
  • Efficiënte communicatie

Start

  • Een veiligheidsbriefing geven, incl. plaats en gebruik van de aanwezige veiligheidsuitrusting. Noodprocedures
  • De manier beschrijven waarop het voorspelde weer waarschijnlijk de vaaromstandigheden zal beïnvloeden (golfslag, hogerwal/lagerwal…)
  • De juiste controles uitvoeren vóór het starten
  • Brandstofvoorraad checken
  • De motor starten en de juiste controles na het starten uitvoeren
  • Dodemanskoord gebruiken indien nodig

Vertrek van steiger of ponton

  • Beschrijven en gedeeltelijk toepassen hoe de landvasten/springen gebruikt moeten worden bij vertrek van een ligplaats aan hogerwal/langswal/lagerwal
  • De boot veilig manoeuvreren uit zijn ligplaats
  • De stootwillen correct gebruiken

Varen en de boot keren binnen een beperkte ruimte

  • Koers rechtdoor – bocht over stuurboord – bocht over bakboord – U-bocht – achteruitvaren
  • Buitenboordmotor: trimcorrectie
  • Het efficiënte gebruik tonen van voor- en achteruit met de juiste roerstand
  • Te allen tijde de volledige controle bewaren over het vaartuig
  • Noodstop

Een man over boord (dummy) recupereren

  • Efficiënt communiceren met bemanning en drenkeling
  • Ervoor zorgen dat er visueel contact blijft met de MOB
  • Onder de juiste hoek en met aangepaste snelheid aankomen
  • Correct contact maken met de MOB
  • De MOB terug in/op de boot recupereren
  • De juiste behandeling van de drenkeling omschrijven

Langszij afmeren aan een steiger of een ponton/sluis ..

  • Een geschikte aanlegplaats kiezen; evt. bij een sluis: de juiste kant
  • Ervoor zorgen dat de juiste landvasten en stootwillen klaarliggen
  • Onder de juiste hoek en met aangepaste snelheid aankomen
  • De stootwillen correct gebruiken
  • Zorgen voor doeltreffend vastmaken aan steiger of ponton, evt. sluismuur
  • De motor afzetten en de afsluitende controles uitvoeren

 

Zware fouten

Bovenstaande eindtermen worden gebruikt om de score te bepalen, en een kandidaat dient minstens 60% te behalen om geslaagd te zijn. Volgende  fouten geven echter onmiddellijk aanleiding tot het stoppen van de test en het niet slagen van de kandidaat:

  • Geen rekening houden met de voorrangsregels of niet correct reageren
  • Dodemanskoord niet gebruiken indien aanwezig
  • Niet Te allen tijde de volledige controle bewaren over het vaartuig
  • Een man overboord niet in recupereerbare positie brengen